De kracht van teruggaan naar de essentie van de zorg

Na jaren van werken in de zorgsector, met name op het snijvlak van communicatie, innovatie en veranderingen in zorgorganisaties, besloot ik afgelopen zomer iets heel anders te gaan doen. Het werk dat ik deed, had steeds minder te maken met het dagelijkse leven van de bewoners, de mensen voor wie we het allemaal doen. En zo voelde het alsof ik steeds verder verwijderd raakte van de kern van de zorg: het daadwerkelijk er zijn voor de mensen die dat nodig hebben.

Het was een onrustig gevoel, een soort innerlijke discrepantie die ik al een tijdje had. Bij mijn laatste project, binnen een grote zorgorganisatie, liep ik hard tegen mezelf aan. De kloof tussen het hoofdkantoor – met zijn bureaucratische structuren – en de werkvloer was enorm. Die werkvloer, het primaire proces, deze woorden alleen al creëren afstand. De focus lag meer op processen en regels dan op de daadwerkelijke zorg. En de mensen die daar werkten, waaronder ikzelf, waren meer bezig met het ‘systeem’ dan met de bewoners. Dit stuitte mij tegen de borst. De complexiteit, de bureaucratie en de schaalgrootte gaven het gevoel dat je in een zorgfabriek werkte, waar het menselijke aspect uit het zicht was geraakt.

Tijdens een inspirerend koffiemoment met Yvonne en René in Putten besefte ik ineens iets wat ik al lang wist: het Zorgerf in Putten; verhoudt zich tot de zorg als geen ander in Nederland. Het was een plek die ik 15 jaar geleden al kende, toen ik me onder andere bezig hield met zorginnovatie. Hier zijn geen gesloten deuren, maar vrijheid. Geen vaste regels, maar ruimte om mens te kunnen zijn. Het motto: “Alles kan, niets moet” , spreekt mij nog steeds aan.

In plaats van ZZP’ers hadden ze vakantiekrachten nodig, maar niet zomaar tijdelijke krachten. Nee, liever vaste gezichten die een bepaalde periode echt aanwezig waren. Ik besloot de uitdaging aan te gaan. Ik sprak met Sieka en Jacolien en ze vroegen mij simpelweg: “Wat wil je doen?” “Alles”, zei ik. Van ADL (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen) tot horeca in ‘t Landhuus en alles daartussenin. Ik wilde elke dienst meedraaien, de gaten opvullen en zoveel mogelijk leren. Na drie dagen back to basics bij de academie van Beweging 3.0, kon ik er vol tegenaan.

Wat ik daar vond, was een wereld van verschil. Het was een wereld waarin zorg niet primair draaide om het voldoen aan protocollen die bij een indicatie horen, maar om het bieden van waardevolle momenten in het leven van mensen met dementie. Elke dag opnieuw. Het was harder werken dan ooit, op een manier die ik niet gewend was.

Ik leerde al snel dat de kleine, simpele dingen het verschil maken. De manier waarop je een ochtend met iemand start. Het contact dat je maakt als je echt incheckt bij iemand. De dagkoers, of uurkoers van de bewoner. De intimiteit die je respecteert als je op je knieën voor iemand zit. Het was allemaal anders nu ik er zelf middenin stond.

Het buitenleven, het contact met de natuur, het leven met de seizoenen, al deze dingen kregen weer betekenis. Het regenachtige weer, het eruit halen van dode bloemetjes, het rondscharrelen buiten, de rituelen van het leven die zoveel meer zijn dan ‘pappen en nathouden’. Dit was zorg die ruimte gaf voor vrijheid, voor menselijkheid, voor het gewone leven en kleine geluksmomenten.

En juist dat raakte me diep. Ik voelde de verbinding die ik zo lang had gemist. Na jaren van werken in de zorg, maar altijd vanuit een abstracte en beleidsmatige benadering, stapte ik uit mijn rol en werd onderdeel van de gemeenschap. Deze ervaring was niet alleen werk voor mij; het was ook een deel rouwverwerking. Mijn moeder was na zeven jaar intensieve mantelzorg aan dementie overleden. Bij alle bewoners zag ik iets terug van die periode. En met terugwerkende kracht begreep ik haar veel beter. Het stelde me in staat om mijn kennis en dat gevoel in te zetten om écht contact te maken met de bewoners. Ik kon me weer openstellen en kreeg er zoveel liefde voor terug.

Door elke dag met de bewoners om te gaan, hun verhalen te leren kennen en in hun wereld te stappen, vond ik de essentie van het vak  en mijzelf weer terug. De zorg is zoveel meer dan wat vaak wordt gedacht. Het gaat niet alleen om “het billen wassen” of “handen aan het bed” of het uitvoeren van medische taken; het gaat om het blijven zien van de mens achter de zorgbehoefte. Het gaat om het voelen van de energie van iemand, het inchecken bij de bewoners en met je collega’s, het maken van verbinding. Het gaat om samen de dag doorbrengen, het in de gaten houden van elkaars welzijn en het zorgen voor elkaar.

Natuurlijk was het ook zwaar, nieuw, verdrietig  en een kwestie van doorzetten. Soms dacht ik, als ik om 6.00 uur ‘s ochtends in de auto zat of om half 12 ’s avonds naar huis reed en vol indrukken de dag zat te verwerken: “Waarom ben ik hier? Wat doe ik hier?” Maar dan herinnerde ik mezelf eraan: ik was hier omdat dit de zorg is die ik wilde leveren. En dan dacht ik meteen weer aan mooie voorbeelden zoals die dag met een gouden randje, een zwoele zomeravond waarop ik als DJ muziek draaide. Iedereen kwam luisteren, meezingen en was op zijn of haar eigen manier betrokken. Dit gebeurde spontaan, buiten, tot 22.00 uur.

Of het prachtige gesprek wat ik had met collega’s en 1 bewoner over zin en einde van het leven. Of dat moment van na het eten even naar de varkens en de paarden aaien. Of dat ik mijn hond meenam waar twee bewoners helemaal blij werden. Of dat ik een ijsje ging eten met een bewoner of uit de bijbel ging voorlezen of Avro’s weekendquiz had opgezet. Of dat ik piano ging spelen en bewoners echt kon beroeren. Alles waarvan je voelt; dit is goed voor deze mens op dit moment.

Humor was ook elke dag opnieuw een belangrijke factor. Geweldige uitspraken, zoals de uitroep: “Sterf op het zorgerf!”. Of hoe de vrouwen de borsten noemden: van Jip & Janneke tot hangende geraniums die water nodig hebben. Dit soort humor was de manier om de moeilijke  momenten te verlichten, maar ook om elkaar te begrijpen en om samen te kunnen lachen.

Deze ervaring heeft me zoveel geleerd, niet alleen over de zorg zelf, maar ook over mijn rol als communicatiestrateeg. Waar ik voorheen de verbinding met de praktijk verloren had, heb ik deze nu weer hersteld. Ik realiseer me nu dat ik nooit meer zo ver van de praktijk wil zitten. De menselijke verbinding, de echte zorg, dat is wat ertoe doet. En dat is wat er voor mij toe doet.

Daarom zou het voor iedereen die in de zorg werkt – van IT’er tot financieel medewerker – een vereiste moeten zijn om ten minste één dag in de  week de handen uit de mouwen te steken in de zorg zelf. Dit zou niet alleen de werkdruk kunnen verlichten, maar ook de bureaucratie verminderen en de zorg dichter bij de werkelijkheid van elke dag brengen. Het zou bijdragen aan het terugbrengen van de essentie van zorg en het verminderen van de afstand tussen beleid en praktijk.

Het is al vaak gezegd; het is keihard nodig om anders te kijken en anders te doen! Deze ervaring heeft me opnieuw verbonden met de kern van de zorg: altijd de mens zien, wat er ook gebeurt. En dat is wat ik met me meeneem voor de toekomst met wat ik ook ga doen.

(p.s ik blijf iedere maand terugkomen op ‘t Zorgerf om een koffieconcertje te geven)

Download artikel als PDF

Praat mee!

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Op de Praat mee-pagina’s staan allerlei vragen, antwoorden, tips, oproepen, blogs en vlogs van mensen die betrokken zijn bij Radicale vernieuwing. Of van mensen met interesse daarvoor. Van mensen uit de kern van het netwerk tot mensen die Radicale vernieuwing en haar droom een warm hart toedragen. Iedereen kan bijdragen. Daarom komt niet alles wat er geplaatst wordt, per se overeen met wat deelnemers in de vernieuwingsbeweging vanuit hun gedeelde visie vinden.

Praat ook mee >

Vragen? Mail radicalevernieuwing@loc.nl of bel 030 207 4067.

Deelnemers platform

Alle deelnemers

Nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Click to access the login or register cheese