De prak­tijkleer­route van Deltion College, Landstede MBO en Viattence

Geplaatst op 10 juli 2019

Serie! Een kijkje in de keuken bij…
Deltion College, Landstede MBO en Viattence

In deze serie interviewen we voorlopers die bezig zijn met het vernieuwen van het zorg- en welzijnsonderwijs. Het doel? Van elkaar leren! In deze aflevering: de praktijkleerroute van Deltion College, Landstede MBO en zorgorganisatie Viattence.

De praktijkgestuurde leerroute tot Verzorgende IG/MZ ging voor het eerst van start in 2015 om de zorgpraktijk en het schoolse leren beter met elkaar te verbinden. Aan de wieg stonden Anja Waninge (onderwijsadviseur zorg- en welzijnsopleidingen bij Landstede), Erik Mondriaan (onderwijsadviseur zorg- en welzijnsopleidingen bij Deltion College) en Hester Hauer (adviseur leren en ontwikkelen bij Viattence). In dit interview blikken de drie pioniers terug op de ervaringen die sinds de start zijn opgedaan.

Hoeveel studenten zijn er inmiddels opgeleid?

Hester: “De eerste acht zijn geslaagd en bij Viattence in dienst gekomen – dat vormt onderdeel van de afspraken. Momenteel zijn er nog 21 Verzorgenden IG in opleiding via de praktijkleerroute. Ze zijn verdeeld over twee locaties: de Klaarbeek en De Nieuwe Antoniehof in Epe. De studenten maken deel uit van vier teams, die samen acht woongroepen onder hun hoede hebben. In totaal wonen op die groepen ongeveer veertig cliënten, vooral met PG-problematiek.”
Anja: “Het bijzondere is, dat we niet werken met cohorten of groepen die op hetzelfde moment starten. In totaal zijn er 25 opleidingsplekken. Studenten werken in hun eigen tempo en behalen dus ook niet allemaal tegelijkertijd het diploma. Steeds als er twee uitstromen, kunnen we ook weer twee nieuwe kandidaten laten starten.”

Hoe werven jullie studenten?

Hester: “De praktijkleerroute is ontwikkeld voor studenten van de beroepsopleidende leerweg. Daarom ben ik een aantal maanden voor de start van het traject een aantal vmbo-scholen langs gegaan om erover te vertellen. Dat leverde uiteindelijk zes studenten op. Minder dan we verwacht hadden.”
Anja: “Achteraf gezien misschien niet zo gek. Potentiële studenten en hun ouders kenden deze nieuwe leerroute immers nog niet, wisten niet wat ze ervan moesten verwachten. We konden vooraf ook niet tot in de detail aangeven hoe de opleiding eruit ging zien, omdat deze nog in ontwikkeling was.”
Hester: “Toch hadden we bij de start maar liefst 66 sollicitanten voor een leerwerkplek. Anders dan verwacht, waren dit echter vooral zij-instromers. Onze studenten zijn nu tussen de 16 en 59 jaar.”

Studenten worden opgeleid in de praktijk. Wat vraagt deze opzet van de ROC-docenten?

Anja: “Veel flexibiliteit en het vermogen om te differentiëren in hun lessen. Er is namelijk geen dichtgetimmerd programma dat ze met de studenten doorlopen. Studenten werken op woongroepen, waar ze dingen meemaken. Daar komen leervragen uit voort, die ze meenemen naar het ‘leerhuis’ om ze samen met docenten en medestudenten te beantwoorden. De werksituatie is dus het startpunt van het leren; niet het curriculum. De studenten leren ervaringsgericht; ze leren waar ze op dat moment behoefte aan hebben. Docenten moeten in staat zijn om in te spelen op de leervragen van de individuele studenten. Hun rol is meer coachend geworden.
In totaal zijn bij dit project vier docenten betrokken: twee van Landstede, twee van Deltion. Allemaal zijn ze een dagdeel per week op een woongroep.”

Wat vraagt deze nieuwe manier van opleiden van werkbegeleiders?

Hester: “Vroeger had iedere werkbegeleider slechts één student onder zijn of haar hoede, tegenwoordig vier. Voorheen was de werkbegeleider vooral gericht op de opdrachten van de student; die gaven houvast. Nu is de voornaamste taak om studenten ‘te laten leren’ en ondertussen de kwaliteit van zorg te bewaken. Dat vereist dat werkbegeleiders zelf ‘uit de zorg stappen’ om studenten te coachen. Werkbegeleiders moeten steeds checken: waar staan studenten in hun leerproces? Met welke leervragen gaan ze aan de slag? Hoe kan ik bevorderen dat ze daadwerkelijk leren wat ze willen leren? En hoe stimuleer ik dat studenten reflecteren op wat ze doen?”

Wat is de rol van de praktijkopleider?

Hester: “Zij ondersteunt de werkbegeleiders bij het verwerven van de nieuwe coachings-competenties door middel van individuele gesprekken, intervisie en informatieve bijeenkomsten. Verder is zij samen met de docenten voortdurend aan het afwegen of een bepaalde aanpak overeenkomt met de bedoeling/visie van het praktijkleren en houdt ze daarin de professionele leergemeenschap een spiegel voor. En als studenten of docenten tegen dingen aanlopen, is zij het aanspreekpunt. Zij weet ‘hoe Viattence werkt’, wie binnen de organisatie waarover gaat en hoe je knelpunten snel oplost. Een simpel voorbeeld ter verduidelijking. Stel, studenten merken dat de wifi niet werkt en klagen hierover bij de docent. De docent weet niet hoe dit op te lossen – die is immers maar een dagdeel per week op de zorglocatie. Het is dan aan de praktijkopleider om dit op te pakken.”

Hoe zorg je ervoor dat de studenten op het eind van de rit voldoen aan de eisen van het kwalificatiedossier?

Erik: “Alle studenten, of ze nu de praktijkleerroute doen of niet, maken dezelfde examens. Ze gebruiken hiervoor de examenproducten van Prove2Move. Bij de vormgeving van de examinering is de beroepspraktijk, waarvoor de student wordt opgeleid, leidend. Het werkveld heeft meegedacht bij het ontwikkelen van de examenproducten, zodat de actualiteit hierin voldoende weerspiegeld wordt. Er is sprake van volledige dekking van het kwalificatiedossier: alle examenopdrachten die behoren bij een brancheverbijzondering van Prove2Move dekken de opleiding voor de volle honderd procent.”

Hoe weet een student of hij klaar is voor een examen?

Erik: “Om dit goed te kunnen inschatten, maken de docent/coach en de student gebruik van de trajectmeter. Dit is een instrument, waarin de werkprocessen beschreven zijn in drie stappen (zie afbeelding hieronder). Wat mag je verwachten van een startende student, een gevorderde student en een beginnend beroepsbeoefenaar? De coach bekijkt dus samen met de student en de werkbegeleider waar de student staat en wanneer een examen kan worden afgelegd.”

De arbeidsmarkt is krap. Hoe garandeer je dat er dan toch voldoende begeleidingscapaciteit en -kwaliteit is?

Erik: “Door meerdere studenten tegelijkertijd op een woongroep te plaatsen – allemaal boventallig. Aanvankelijk leverde dit overigens wel weerstand op; medewerkers waren niet gewend aan zulke grote groepen stagiaires. Daarom is besloten om de studenten te verdelen over de diensten. Ze starten dus niet meer allemaal om 7.00 uur ‘s ochtends.”
Anja: “Bovendien gaan nieuwe studenten tegenwoordig niet meer vanaf dag 1 de praktijk in. De eerste twee weken krijgen ze de basis aangereikt voor het zelfstandig kunnen ‘leren leren’ én ze krijgen instructie voor de Activiteiten voor het Dagelijks Leven (ADL), zodat ze in elk geval een idee hebben van de basiszorg, voordat ze in de praktijk starten.”

Gaandeweg is de praktijkleerroute dus wat aangepast?

Hester: “Zeker. We hebben zogeheten ‘kwaliteitsarena’s’ georganiseerd, waarin studenten en werkbegeleiders hun verbeterpunten konden aangeven. Die inbreng hebben we gebruikt om de praktijkleerroute te verbeteren. Net zoals we op verzoek van de docenten een beter geschikt leslokaal hebben gerealiseerd op een van de locaties van Viattence. Dat we echt iets doen met de feedback van medewerkers, docenten en studenten heeft veel goodwill gekweekt.
Verder merken medewerkers inmiddels dat de komst van grote groepen studenten ook veel oplevert. Doordat er meer mensen op de groep staan, is er meer tijd voor bewoners. Zo is er veel aandacht voor de wensen van bewoners op het gebied van dagbesteding. Dat blijft niet onopgemerkt en wordt gewaardeerd door medewerkers, de bewoners zelf en hun naasten.”

Wat was de betrokkenheid van het ministerie?

Erik: “Ambtenaren van OCW zijn op bezoek geweest, omdat ze het interessant vonden dat in dit traject twee ROC’s samen optrekken. Ook zien ze de praktijkleerroute als een voorbeeld van hoe je ‘een leven lang ontwikkelen’ kunt vormgeven.”

Welke tips heb je voor anderen die een praktijkleerroute willen starten?

Hester: “Begin niet te groot! Dus start met niet te veel studenten uit verschillende opleidingen en organisaties tegelijkertijd. Omdat je samen iets nieuws gaat doen, zul je zeker ‘hobbels’ tegenkomen. Het is belangrijk om die eerst te overwinnen en dat kan even duren. Daarna kun je het project verduurzamen en uitbreiden. In die fase komen wij nu. Zo is er sinds kort ook een praktijkleerroute gestart voor studenten van niveau 2.”
Anja: “Als je start met de praktijkleerroute, vraagt dat om een cultuurverandering. Daarom is het  essentieel dat bestuur en management – maar ook de mensen op de werkvloer – achter het project staan en de wil hebben om zo’n vernieuwing te laten slagen. Praktijkgericht leren is geen onderwijsconcept, dat je zomaar kunt overnemen. Het is een onderwijsvisie, die door alle lagen van de betrokken organisaties gedragen moet worden.”
Erik: “Daarnaast is het essentieel dat degenen die de kar trekken elkaar steeds goed weten te vinden. Dat is in ons geval zeker zo. Wij drieën hebben heel regelmatig contact. Als er eens iets is, trekken we meteen bij elkaar aan de bel. Zo komen we er altijd samen uit.”

In de vorige aflevering van deze serie stond een interview met Wim van Tol. Hij had de volgende vraag voor jullie: welke efficiënte manieren kun je inzetten om studenten te coachen in het leerproces?

Anja: “Onze ‘trajectmeter’ is hiervoor heel geschikt (zie afbeelding). Het document maakt namelijk heel eenvoudig duidelijk wat we van de student verwachten. De student kan de eigen vorderingen vervolgens bijhouden in een portfolio – nu nog op papier, maar binnenkort digitaal.”

Wat zou je de volgende geïnterviewde uit deze reeks willen vragen?

Hester: “We willen ernaar toewerken dat Viattence nog meer een professionele leergemeenschap wordt, waarin iedereen in de leerstand staat. Maar hoe bevorder je dat iedereen leert, hoe organiseer je en faciliteer je dat voor alle leden van de leergemeenschap? Dus niet alleen voor studenten en medewerkers, maar ook voor bewoners en naasten? Daar zouden we graag een antwoord op vinden!”

Op 21 juni vond in Epe een bijeenkomst plaats over onderwijsvernieuwing. Marthijn Laterveer van LOC Waardevolle zorg was erbij en schreef er een boeiende blog over.

Tekst en beeld: Femke van den Berg (Bureau Bisontekst. Beeld: Bureau Bisontekst en Anja, Erik & Hester.

Download artikel als PDF

Praat mee!

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Radicale vernieuwing in gouden letters vastgehouden door deelnemers

‘Bewegingen Radicale ver­nieuwing bundelen krachten’
> Lees hier meer

Deelnemende organisaties

Platform deelnemers

Alle deelnemers

Nieuwsbrief

  • * Heb je onze nieuwsbrief eerder ontvangen en je afgemeld? Meld je dan aan via webmaster@loc.nl
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Click to access the login or register cheese